Porselein en huisjes

Het materiaal waarvan de kersthuisjes worden gemaakt is meestal porselein

Porselein is een bijzondere vorm van keramiek of pottenbakkerskunst. Voor het maken van porselein is veel kennis en ervaring vereist. Bij de samenstelling van porselein wordt kaolien, een weerbarstige, witte kleisoort, gebruikt, vermengd met kwarts en een veldspaat. Bij het bakken is een hoge temperatuur vereist. Porselein wordt daardoor hard, doorschijnend en klinkt helder. Porselein is reuk- en smaakloos en verkleurt nauwelijks, ook niet als het bijvoorbeeld enkele eeuwen in een scheepswrak op de bodem van de zee heeft gelegen. Het wordt vooral gebruikt om borden, kommen en ander vaatwerk te produceren dat dienst doet bij het opdienen van voedsel. Daarnaast wordt het materiaal gekozen voor het produceren van voorwerpen die een functie hebben als interieurdecoratie zoals Kersthuisjes.


Geschiedenis

De bakermat van het porselein ligt in het oude Chinese keizerrijk, waar het tussen de 7de en de 9de eeuw na Chr. ten tijde van de Tangdynastie werd ontwikkeld om het dure groene jade en het witte jaspis te imiteren. Nadat de Chinezen kennis hadden gemaakt met Perzische keramiek, werd uit dat land kobalt ingevoerd om het zo beroemde blauwwitte porselein te fabriceren. In de 14e eeuw werd het schilderen van een decor steeds belangrijker dan de tot dan toe meestal sombere glazuur. In Europa was het dunne, glanzende en doorschijnende porselein onbekend tot in de 13e eeuw. De ontdekkingsreiziger Marco Polo maakte als één van de eerste Europeanen kennis met porseleinen eetgerei. Hij vergeleek het glanzende materiaal met de tere roze schelp van een zeeslak die in de Italiaanse volksmond porcella (varkentje) werd genoemd en gaf het de naam porcellana. Aanvankelijk werd het porselein via de zijderoute aangevoerd. In Istanboel, in het Topkapi-paleis is een oude en belangrijke Chinese collectie te zien. De Chinezen produceerden ook voor de Arabische markt, voorwerpen zonder menselijke afbeeldingen, met een diep soort (Mohammedaans ) blauw. In Turkije werd het Iznik-keramiek geproduceerd, steeds meer beïnvloed door het Chinese porselein. Pas toen de Portugezen rond 1517 de zeeroute naar China ontdekten, werd het porselein ook in Europa populair. Philips II bezat 3000 stuks Chinees porselein en in Lissabon waren in 1585 mogelijk al tien porseleinwinkels. In Nederland werd porselein bekend, toen rond 1603. Drie Portugese schepen werden gekaapt, beladen met zijde en porselein. Op de veilingen van de VOC bracht het zogenaamde kraakporselein (geen kersthuisjes!) veel geld op.

 

 

 


 

 

Porseleinen huisjes

Één van de eerste en de meeste prominente bedrijven die de huisjes van porselein maakten en nog steeds maken, is Department56 in de V.S. Dit bedrijf begon als relatiegeschenken afdeling van de firma Bachmann, een groot bedrijf in Minneapolis USA. Volgens de bedrijfslegende gebeurde het besluit om verlichte dorpshuizen te introduceren nadat een groep v rienden die voor Bachmann werkten werden geïnspireerd door het kleine stadje Stillwater, waar zij net een diner hadden genuttigd en naar buiten keken naar de kerstversiering in het dal toen het behoorlijk sneeuwde. Zij introduceerde onder afdeling “56” in 1976 de eerste dorpslijn, het “Original snow village” van zes huisjes uitgevoerd in keramiek (glanzend porselein). Uiteindelijk scheidde het bedrijf na een ongekend succes van Bachmann. In 1992 is Department 56 verkocht aan de New York Investment Firm, Forstmann Little, tegenwoordig de Lenoxgroep en groeide uit tot het bedrijf wat het vandaag de dag is. In 2009 komt de Lenoxgroep onder “chapter eleven” een Amerikaanse uitdrukking voor uitstel van betalingen en 24 April 2009 wordt, vanwege de wereldwijde crisis, Department56 doorverkocht aan Enesco, een wereldleider in collectables en gifts.

Na vele jaren alleen in Amerika en Canada verkrijgbaar te zijn geweest hebben de “villages” van Department56 in 2006 de oversteek gemaakt en werden door de firma PeHa in Sneek voor Europa geïmporteerd. Na de overname van Department 56 door Enesco UK komt Department56 niet meer via een importeur maar gaat voortaan via eigen kanalen van Enesco de markt op. hierbij slaan ze Europa helaas over*.

* Sinds 2023 is Department 56 bij Minidorp te koop


Productieproces

Voor het maken van porselein is klei vereist. Klei heeft de bijzondere eigenschap dat het gekneed kan worden als het materiaal nat is. De klei wordt enige maanden in donkere kelders of putten opgeslagen om te rotten. Vele kleien zijn te vet om zonder toevoeging te kunnen worden verwerkt. Om porselein te maken voegt men aan de zo wit mogelijke klei, kaolien genoemd, zilverzand (kwarts) toe om de massa minder vet en bij verhitting glasachtig te laten worden. Het bijzondere van porselein is dat aan de klei een verpulverde steen wordt toegevoegd, veldspaat (of graniet), om de baktemperatuur te verlagen. De verhouding tussen de drie verschillende ingrediënten bedraagt 2:1:1. Vervolgens wordt het water uit de massa geperst en is het “deeg” klaar voor verdere bereiding.

Na de vorming van het voorwerp met behulp van een draaischijf en mallen volgt een  droogproces van drie maanden. Vervolgens wordt het Europese porselein tweemaal gebakken. De eerste keer bij 900 °C, waarna het zgn. biscuit ontstaat. Vervolgens wordt het glazuur (een waterig mengsel van porseleinaarde, vermengd met tin of lood) aangebracht. Het gladbakken gebeurt bij ca 1400 °C en duurt anderhalve dag. Bij het bakken is de krimp een groot probleem, ongeveer 10% van de massa is verdampt.
Als de oven is uitgebrand en afgekoeld wordt het porselein beoordeeld op kwaliteit. In de 18de eeuw moest soms de helft van de productie worden weggegooid (de zogenaamde misbaksels), door een te lage of te hoge baktemperatuur. Veel porseleinfabrieken hielden het dan ook niet lang vol en gingen failliet. Meestal wordt het voorwerp in verfijnde kleuren beschilderd, waarna de decoraties worden gemoffeld in een oven bij 600-900 °C.

 

 

 

 


 

 

 

 

De geschiedenis van Lemax is net als die van Dickensville of Luville iets minder glamoureus dan die van Department56. Dickensville en Lemax zijn ooit in Amerika op de markt gebracht als ‘betaalbaar’ alternatief voor Department56 met als doel (logisch) natuurlijk niets meer of minder dan, met een goedkopere imitatie, omzet afsnoepen van de marktleider. “Betaalbaar bleek haalbaar” doordat deze merken beschikten over een eigen goedkope productie in het Verre Oosten en er vooral in het begin lustig op los kopieerden, waardoor er weinig tot geen kosten voor eigen productontwikkeling waren. Een hele slimme strategie bleek, want de markt bestond al, het product was een bewezen verkoopsucces en er waren (zijn) volop groeimogelijkheden.
Het immense succes van Lemax is hier het gevolg van.


Maar een slimme kopieerstrategie kan ook zelf weer gekopieerd worden, en dat is waarom importeur PeHa het merk Dickensville (Noma) vanuit Amerika – geproduceerd in China – eerder en goedkoper dan Lemax op de Europese markt introduceerde. Toen Lemax in 2006 besloot om de tussenhandel voor Europa er tussenuit te halen kwam de Firma Edelman met hun eigen merk Luville. In de jaren daarna zijn er nog een paar merken bij gekomen en weer verdwenen. Ook zijn er steeds meer polystone en/of kunststof huisjes bijgekomen.